Onder het CSS thema Welvaart was op maandag 21 juni Josse de Voogd onze online Tafelgast. Josse is zelfstandig onderzoeker en schrijft als electoraal geograaf al jarenlang over ruimtelijke ordening, regionale diversiteit en ongelijkheid in Nederland. Ook verschijnt hij regelmatig in de landelijke media om zijn licht te laten schijnen over de uitslag van verkiezingen.
Wat hebben we besproken?
In de publieke opinie wordt vaak in extremen gesproken als het gaat over de verschillende regio’s waaruit Nederland bestaat. Omdat redactieleden van de landelijke media voornamelijk in de Randstadwonen, wordt dit gebied—en dan met name Amsterdam—meestal als standaard genomen. Als er vervolgens aandacht komt voor gebieden hierbuiten, wordt er vaak gekeken naar andere uitersten, zoals Zuid-Limburg of Oost-Groningen. Voor verkiezingsuitslagen zijn dat op zichzelf allemaal interessante gebieden, maar de belangrijkste beslissingen vallen daar niet! Het grootste deel van het Nederlandse electoraat woont namelijk in middelgrote gemeentes als Schagen of Etten-Leur. Die kunnen samen worden aangeduid met de term ‘middenland.’
Niet alleen in de electorale geografie, maar ook in diversiteitsvraagstukken duikt dit Randstedelijke vooroordeel op. Denk bijvoorbeeld aan het streven bij de UvA om de studentenpopulatie qua samenstelling meer overeen te laten komen met de bevolkingssamenstelling van Amsterdam. In Amsterdam is het aantal studenten met een niet-Westerse migratieachtergrond verhoudingsgewijs namelijk al veel groter dan het aantal vwo’ers met dezelfde achtergrond.
Wat mogen we concluderen?
In de publieke opinie en in de wetenschap is er vaak sprake van een Randstedelijke vooringenomenheid. Dit zorgt voor een vertekening van de feiten, maar bovenal voor onnodige polarisering tussen de Randstad en ‘de provincie.’ Deze twee groepen komen tegenover elkaar te staan, terwijl de geografische spreiding van Nederlanders vele keren diverser is dan dat. De meeste mensen blijken bovendien niet in één van beide gebieden te wonen, maar in het ‘middenland.’ Voor de wetenschap ligt er daarom de taak om ‘geo-neutraliteit’ na te streven. Het feitelijk en genuanceerd bestuderen van regionale verschillen kan bijdragen aan een meer objectieve sociale wetenschap en een minder gepolariseerd politiek landschap.